Landelijke Studentenvakbond

Bindend Studieadvies nekt academische vrijheid

Opinie - zondag 10 augustus 2014

Het bindend studieadvies na het eerste jaar van de opleiding levert prefabstudenten af. Voor academische laatbloeiers is geen plaats meer.

De laatste weken stromen klachten over het bindend studieadvies (BSA) binnen bij de LSVb. Veel studenten klagen over onterecht ontvangen negatieve BSA’s en over het feit dat zij door vakanties op hogescholen en universiteiten slecht terecht kunnen met hun bezwaren tegen het BSA.

Het BSA is in 1993 wettelijk mogelijk gemaakt en wordt tegenwoordig op vrijwel elke opleiding gehanteerd. Een student moet het eerste jaar een bepaald aantal studiepunten halen, anders mag die zijn of haar opleiding niet voortzetten. Een erg zware maatregel voor de eerstejaarsstudent, die vaak net het ouderlijk huis heeft verlaten en nog moet wennen aan alle nieuwe ervaringen.

De opleiding is verplicht een aantal zaken mee te nemen in de beoordeling die leidt tot het BSA. Zo moeten zaken als ziekte of familieomstandigheden worden meegewogen. Toch staat de telefoon de laatste week roodgloeiend bij de LSVb, omdat studenten klachten hebben over het BSA.

Waar gaat het mis? En moeten we nog wel doorgaan met het BSA?

Veel klachten gaan over de uitzonderingen voor persoonlijke omstandigheden. Studenten vertellen aan een studiebegeleider of decaan doorgaans wel over een studievertragende persoonlijke situatie, maar deze informatie bereikt de commissie die over de BSA’s gaat vaak niet. Wanneer de student om deze reden bezwaar wil maken, loopt hij tegen een muur op: ‘Iedereen is op vakantie, eind augustus bent u de eerste.’

Zo blijft de student lang in onzekerheid of hij verder mag studeren. Het is namelijk geen uitzondering dat hij het studieadvies pas eind juli krijgt. Wanneer de student alsnog de studie niet mag voortzetten, is het vaak te laat om te zoeken naar een andere studie. Zo verliest de student niet één, maar meteen twee jaar.

De LSVb is altijd van mening geweest dat het BSA een verkeerde maatregel is. Veel opleidingen gebruiken het als drukmiddel om studenten ‘extra hard te laten werken in het eerste jaar’ en vooral om de studenten die het risico vormen lang over hun studie te doen snel de deur te kunnen wijzen. Dit is een prikkel die in deze tijden overbodig is, want voor studenten is een jaar uitloop al duur genoeg. Bovendien zijn de bovengenoemde praktische mankementen ook een signaal dat dit systeem niet werkt.

Daarnaast zijn de studieresultaten in het eerste jaar lang niet altijd een juiste afspiegeling van de prestaties in latere jaren. In het verleden behaalde resultaten bieden immers geen garantie voor de toekomst. Veel studenten zijn pas zeventien wanneer ze beginnen; juist het eerste jaar is het wennen en gaat het studeren met vallen en opstaan. De term academische laatbloeier is dan ook niet voor niets ontstaan: veel studenten komen pas in latere jaren tot bloei. Iets dat zeker geen afbreuk doet aan de kwaliteit waarmee ze uiteindelijk de opleiding afronden, al lijkt het hier al jaren niet meer om te gaan.

De student wordt mede door het BSA steeds meer een prefabproduct. De student moet een klaargelegd traject met een aantal hordes binnen een aantal jaar succesvol kunnen afleggen om binnen de kaders te passen van wat we een hedendaags diploma noemen.

De academische vrijheid om je eigen traject te kiezen en dit pad op je eigen tempo te bewandelen is hierdoor helaas verleden tijd. Dit terwijl het ons vroeger veel kwalitatief goede afgestudeerden heeft opgeleverd. Rendement binnen het hoger onderwijs is tegenwoordig de standaard, en de standaard afgestudeerde is het product van deze studiemachine.

Door Tom Hoven, voorzitter LSVb

Dit opiniestuk verscheen 9 augustus 2014 in Het Parool.