Landelijke Studentenvakbond

Herinvoering basisbeurs en rente

Vanaf studiejaar 2023/2024 wordt de basisbeurs opnieuw ingevoerd, nadat deze in studiejaar 2015/2016 door kabinet Rutte II was afgeschaft en vervangen door het leenstelsel. De voornaamste reden dat de basisbeurs volgend jaar opnieuw wordt ingevoerd is omdat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, naar eigen zeggen, nu anders kijkt naar de effecten die lenen en schulden hebben op het mentaal welzijn en de kansen van studenten. Daarnaast geeft het ministerie aan dat het steeds duidelijker wordt dat door het leenstelsel er ongelijkheid ontstaat tussen generaties en dat door het leenstel de toegankelijkheid van het hoger onderwijs onder druk komt te staan. Door deze herweging van argumenten acht het ministerie het wenselijk om de basisbeurs in het hoger onderwijs opnieuw in te voeren om de studieschulden die studenten opbouwen te verminderen, zodat zij daar minder mentale druk van ervaren en met een betere positie kunnen starten aan hun werkzame leven.

Hoogte van de bedragen en de tijdelijke koopkrachtreparatie

De hoogte van de basisbeurs, de aanvullende beurs en de lening is inmiddels vastgesteld. De bedragen vind je in het overzicht hieronder.

Bedragen
Basisbeurs uitwonend € 274,90
Basisbeurs thuiswonend € 110,30
Aanvullende beurs maximaal € 416,00
Lening maximaal € 266,97
Maximaal uitwonend € 957,87
Maximaal thuiswonend € 793,27
Inkomen ouders voor maximale aanvullende beurs

€ 35.400

of lager

Inkomen ouders voor minimale aanvullende beurs

Ten minste € 70.000

 

Het maximale bedrag dat een uitwonende student kan ontvangen aan basisbeurs, aanvullende beurs en lening is hetzelfde als dat studenten nu maximaal kunnen ontvangen aan aanvullende beurs en lening, namelijk 957,87 euro. Het maximale bedrag dat een thuiswonende student kan ontvangen is een stuk lager. Dit is nu ook 957,87 euro, maar vanaf studiejaar 2023/2024 zal dit 793,27 euro zijn. Dit komt omdat het maximaal te lenen bedrag gelijk is voor thuis- en uitwonende studenten, terwijl de basisbeurs een stuk lager is. Dit is volgens het ministerie gerechtvaardigd omdat thuiswonenden studenten minder kosten hebben en zodat thuiswonende studenten niet onnodig een hogere lening kunnen aangaan, waardoor de studieschuld minder hard op kan lopen.

De aanvullende beurs is verhoogd en ook de groep studenten die er aanspraak op kan maken is vergroot, doordat de inkomensgrens van ouders is verhoogd naar 70.000 euro. Dit betekent dat als je ouders 70.000 euro verdienen je aanspraak kan maken op de minimale aanvullende beurs, en als je ouders maximaal 35.200 euro je aanspraak kan maken op de maximaal aanvullende beurs. Hoe meer je ouders verdienen hoe meer zij kunnen bijdragen aan studeren en hoe minder aanvullende beurs je dus kunt krijgen, zo is de redenatie. Hoeveel aanvullende beurs je kan krijgen, kan je uitrekenen via deze rekenhulp op de site van DUO.

Ook is in het wetsvoorstel opgenomen dat alle bedragen jaarlijks geïndexeerd worden voor inflatie. Dit wordt wenselijk geacht, omdat de kosten van het levensonderhoud altijd onderhevig zijn aan inflatie. Zou dit niet gebeuren, dan zou dat dus betekenen dat bij stijgende inflatie, de koopkracht van studenten elk jaar minder wordt. De indexatie vindt altijd plaats op 1 januari.

In het studiejaar 2023/2024 wordt de basisbeurs niet geïndexeerd op 1 januari. Dit komt omdat het kabinet ervoor heeft gekozen om dit studiejaar de basisbeurs structureel te verhogen voor alle uitwonenden studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en in het hoger onderwijs. Dit in verband met de uitzonderlijk hoge inflatie. Uitwonenden studenten ontvangen gedurende het studiejaar 2023/2024 164,30 extra basisbeurs per maand. Voor thuiswonenden studenten en voor scholieren blijft de basisbeurs gelijk, omdat zij volgens het kabinet minder hard geraakt worden door stijgende prijzen.

Wie maken er aanspraak op de nieuwe basisbeurs?

Iedereen die in 2023/2024 studeert en aan de gestelde voorwaarden voldoet, maakt aanspraak op de nieuwe basisbeurs. Deze voorwaarden zijn, kort gezegd, dat je voltijds of duaal staat ingeschreven aan een erkende opleiding, en dat je nog in de nominale duur van je studie zit. Het totaal aantal maanden recht op een basisbeurs wordt berekend door de nominale duur van je studie te vermenigvuldigen met twaalf. Voor bijna alle opleidingen aan het hbo en het wo is de nominale studieduur gelijk aan 48 maanden, oftewel vier jaar. Dit betekent dat studenten die in 2023/2024 starten met hun opleiding, recht hebben op 48 maanden basisbeurs. Stel dat je in 2022/2023 gestart bent met je opleiding, dan heb je vanaf 1 september 2023 nog recht op 36 maanden, oftewel drie jaar basisbeurs. Als je in 2021/2022 bent gestart met je opleiding, heb je vanaf 1 september 2023 nog recht op twee jaar basisbeurs. Als je in 2020/2021 gestart bent met je opleiding, heb je nog recht op één jaar basisbeurs. Als je vanaf 2023/2024 doorstroomt van het mbo naar het hbo ontvang je opnieuw studiefinancieringsrechten, en kun je dus voor vier jaar gebruik maken van de basisbeurs.

Aflossing studieschuld en rente

De regels voor het aflossen van je studieschuld blijven ongewijzigd. Wel wordt de rente die over je studieschuld betaalt, per 1 januari 2023 verhoogd naar 0,46%. De rente op studieschuld wordt elk jaar op 1 januari bepaald op basis van de gemiddelde rentes die de Nederlandse overheid heeft betaald op 5-jarige obligaties over de voorafgaande periode oktober-september. Voor hoger onderwijs is de studieschuldrente per 1 januari 2023 vastgesteld op 0,46%. Stop je in 2022 met lenen? Dan begint op 1 januari 2023 de ‘aanloopfase’ en wordt dit rentepercentage voor een periode van 5 jaar voor jou vastgezet, ongeacht toekomstige rentestijgingen in die 5 jaar. Als je doorleent in 2023 dan krijg je per 1 januari 2024 weer met een nieuw rentepercentage te maken. De recent vastgestelde 0,46% is het eerste positieve rentepercentage sinds 2016. De kans dat die volgend jaar veel hoger is, is echter zeer groot. De huidige rente op de staatsobligatie is namelijk 2.14%. Het percentage van 0,46% is bepaald doordat de maanden oktober 2021 tot maart 2022 nog meetellen. Hierin was de rente negatief. Verder hangt de rente op de staatsobligaties nauw samen met ECB rentes. Deze loopt t/m eind 2023 naar alle verwachting nog flink verder op.

Een studieschuldrente per 1 januari 2024 van tussen de 3 en 4% behoort helaas tot de mogelijkheden, gezien o.a. de intentie van de ECB om rentes verder te verhogen. Stop je dus pas (begin) 2023 met lenen i.p.v. 2022? Dan ben je 5 jaar lang (!) een veel hoger percentage over je gehele studieschuld verschuldigd. Voor een student die maximaal leent en is gestart in 2016, lopen de extra rentelasten soms op tot bijna drieduizend euro per jaar.