Het aantal eerstejaars studenten dat op kamers gaat is gehalveerd ten opzichte van afgelopen jaar. De daling is een gevolg van het leenstelsel. Dit blijkt uit de voorpublicatie van de Kences monitor, die vandaag online kwam. De LSVb vindt de daling van het aantal uitwonende studenten een zeer kwalijke ontwikkeling. LSVb-voorzitter Jarmo Berkhout: “De mogelijkheid om op kamers te gaan is essentieel voor een weloverwogen studiekeuze, goede studieresultaten en een maximale zelfontplooiing.”
Het aantal eerstejaars studenten dat op kamers gaat is gedaald van 28% naar 13%. De helft van de studenten die thuis blijft wonen, geeft als reden hiervoor het leenstelsel. Er is waarschijnlijk sprake van een blijvend effect. Thuis blijven wonen zorgt voor een grotere reisafstand voor studenten. Dat zorgt dat aankomende studenten minder snel de studie van hun eerste keuze kiezen als die ver weg is. Bovendien zorgt een grotere reisafstand dat studenten sneller de beslissing maken om te stoppen met hun studie, als ze hierover twijfelen.
“Zo leidt thuis blijven wonen tot meer uitval, minder motivatie en slechtere studieresultaten”, aldus Berkhout. De verwachting is dat vooral studenten uit armere gezinnen thuis blijven wonen. Jarmo Berkhout: “Het leenstelsel beïnvloedt dus juist de studieprestaties van deze groep. Dit vergroot de tweedeling in het hoger onderwijs.”
Het feit dat minder studenten op kamers gaan, zorgt niet voor een verbetering op de huizenmarkt. Het tekort aan goede en betaalbare studentenwoningen is in veel steden zo groot, dat de kamernood nauwelijks daalt. Daarom blijft het volgens de LSVb belangrijk dat er veel studentenwoningen bijkomen en dat huisjesmelkers die misbruik maken van de situatie hard worden aangepakt.
Deel dit bericht