Afgelopen vrijdag heeft het Onderwijscafé plaatsgevonden in de Eerste Kamer. Een levendig debat, georganiseerd door de LSVb en VVD in samenwerking met de Onderwijscoöperatie. Ter discussie stond de kwaliteit van de lerarenopleiding en de leraar.
Het debat werd geleid door Jan Anthonie Bruijn van de VVD en Stefan Wirken van de LSVb. Met 78 deelnemers, bestaande uit studenten en docenten, was de zaal goed gevuld. Elke stelling werd ingeleid door een voor- en tegenstander. Aan het begin en aan het eind van iedere debatronde is de mening in de zaal gemeten.
Het debat werd geopend met de stelling ‘Professionals moeten hun bekwaamheidsonderhoud zichtbaar maken in een register’. De mening in de zaal liegt er niet om: 54 deelnemers zijn voor de stelling en slechts 11 deelnemers tegen.
Voorstander René Kneyber, docent en lid van de onderwijsraad, leidt de stelling in. Hij geeft aan dat er nu ruimte is in de politiek voor het register. Bij andere beroepsgroepen, zoals in de zorg, is het register ook verplicht. Het is tijd dat ook in het onderwijs bekwaamheid zichtbaar wordt gemaakt.
Michelle van Dijk, docent Nederlands, vertelt waarom het register geen goed idee is. Zij vindt dat de leerling centraal moet staan en dat het register niet bevorderlijk is voor leerlingen. Het register legt geen link met de praktijk.
Michelle van Dijk: ‘Slechts één vraag telt in het debat over het lerarenregister: wordt de leerling er beter van? Nee, want de leraar wordt er niet beter van.’
Met deze twee standpunten is het debat geopend. Lijkt de meerderheid van de deelnemers voor het register, komen er vooral argumenten aan bod tegen het register. Het lerarenregister is een hele investering, en dat terwijl er gefocust moet worden op de leerling.
Uit de nameting blijkt de mening in de zaal wat te zijn veranderd. Nog steeds is de meerderheid, 47 deelnemers, voor het zichtbaar maken van bekwaamheidsonderhoud in een register. 17 deelnemers delen de mening van Michelle en zijn tegen de komst van het verplichte lerarenregister.
De tweede stelling luidt: ‘Een uitgebreide ingangstoets voor de Pabo is een goede manier om studenten te selecteren’. Hier zijn de meningen in de zaal iets meer over verdeeld: 23 voorstanders tegenover 30 tegenstanders.
Ron Bormans, bestuursvoorzitter van Hogeschool Rotterdam, is voorstander van de ingangstoets. Het niveau van studenten is te laag en de kwaliteit van het onderwijs lijdt daaronder.
Volgens Sara Spano, voorzitter van de LSVb, is de ingangstoets een schijnoplossing. Het probleem ligt bij de kwaliteit van onderwijs van de middelbare scholen. Een diploma hoort te betekenen dat de student het juiste niveau heeft.
Sara Spano: ‘De ingangstoets is een schijnoplossing. Het probleem ligt bij de kwaliteit van onderwijs van de middelbare scholen.’
In de zaal blijven meningen, ook in de nameting, erg verdeeld. Voor het komen van een ingangstoets zijn 30 deelnemers, tegen zijn er 33.
De derde stelling van het debat: ‘Meer hoger opgeleide leraren zorgen voor betere kwaliteit van het onderwijs’. In de zaal is de meerderheid voor de stelling, namelijk 37 deelnemers. Twintig deelnemers zijn tegen de stelling.
Volgens voorstander Karin den Heijer, docente wiskunde, is dit de volgende stap in het onderwijs. De kwaliteit van het onderwijs in Nederland is op orde, maar om het nog beter te maken moeten er meer hoger opgeleide docenten voor de klas komen.
Een deelnemende studente (VSSD – lokale bond Delft) is het hier niet mee eens. ‘Je wilt iemand met passie voor zijn vak. Iemand die dat kan en wil overbrengen op zijn leerling. Daar gaat het om, niet perse een hoger opgeleide docent.’
Student: ‘Ik wil iemand met passie voor zijn vak, die dat kan overbrengen. Daar gaat het om.’
Het lijkt erop dat ze met haar argument meer deelnemers aan haar kant krijgt, want in de nameting blijkt een afname in het aantal voorstanders.
De vierde en laatste stelling is: ‘Curriculum ontwikkeling is een zaak van leraren’. Deze stelling alleen al leidt tot wat discussie. De mening in de zaal is verdeeld met een kleine meerderheid aan voorstanders.
Voorstander Jasper Rijpma, docent en leraar van het jaar, leidt de stelling in. Als docent wil hij meedenken aan de invulling van het onderwijsprogramma. Er moet ruimte zijn voor docenten in curriculum ontwikkeling, omdat zij hier het meest van weten. Sara (voorzitter LSVb) voegt hier aan toe: ‘Docenten zijn niet de enige die mee willen denken, denk ook aan leerlingen en studenten.’
In de zaal draait de discussie om enerzijds de onderwijsinspectie die het onmogelijk maakt om als docent een eigen curriculum vorm te geven. ‘Je wil niet vastzitten aan allerlei onderwerpen die verplicht aan bod moeten komen van de onderwijsinspectie.’
Met de mening van Ron Bormans komen we tot het einde van het debat ‘Laten we de inspectie niet te groot maken. Laten we gewoon doen. Stop met denken in beperkingen en neem je ruimte als leerkracht.’
Op de ‘netwerkborrel’ werd nog verder gediscussieerd en over een vervolg van het debat werd ook al gepraat. Wil je een onderwerp aandragen? Mail deze dan naar lsvb@lsvb.nl of tweet naar @Studentenbond.
Deel dit bericht